Rib's kijk op voetbalzaken
- William Puyk
- 21 nov
- 3 minuten om te lezen

WINTERVOETBAL: KOU, SNEEUW EN TRAINERSGEKTE
Een winterverhaal voor iedereen die ooit op een bevroren veld heeft gestaan
We staan weer voor de deur van kou, sneeuw en andere ongemakken. De blaadjes liggen op het gras, de mutsen en handschoenen zitten weer standaard in de sporttas en de eerste voetballer die niét komt opdagen omdat hij “de autoramen nog moest krabben” laat meestal niet lang op zich wachten.
Zelf ga ik morgen met de WF FC Utrecht Oldstars een toernooi spelen op het dak van de Ikea, ter ere van 50 jaar Suriname. Hartstikke mooi natuurlijk, al blijft het jammer dat Suriname zich niet direct heeft geplaatst voor het WK. Dat had het feest compleet gemaakt. Maar goed: gezien de temperatuur gaat mijn nekwarmer gezellig mee.
Zoals ieder jaar begint nu de periode waarin één sneeuwvlokje al genoeg is voor de eerste telefoontjes: “Gaat de training door?” En ik maar roepen dat het heus wel meevalt met die gladheid. Maar eerlijk is eerlijk: de wintermaanden maken van elke trainer een soort wandelende improvisatieshow.
In deze maanden wordt de KNVB-app vaker gecheckt dan de loterijuitslag. Je weet nooit of veld 1 nog gras is of al is veranderd in een schaatsbaan. De eerste afmelding komt traditiegetrouw om 07.12 uur:“Trainer, weet je al of de wedstrijd doorgaat? Moet ik ontbijten of blijf ik liggen?”Hoe laat je het zelf weet, is meestal hetzelfde antwoord: geen idee.
Bij De Zebra’s was het elke winter hetzelfde: spekglad hoofdveld, en toch wilde ik trainen. Ik deed zelf altijd mee, uiteraard. Op een dag kreeg ik een bal aangespeeld, haalde uit richting het doel en… de bal ging de goede kant op, maar beide benen besloten dezelfde route te nemen. Ik knalde vol op mijn stuitje. Pijn als een malle, maar als trainer doe je natuurlijk alsof het allemaal onderdeel van de oefenvorm is. Zie ik Danny Kersenboom nog steeds kijken: half bezorgd, half in een deuk.
In je schema staat een mooie partijvorm, maar de praktijk wordt vaak een rondje lopen, wat rekken en een positiespel op het enige stukje gras waar de zon één minuut per dag schijnt. Afgelastingen vond ik vroeger waardeloos, niets doen was geen optie. Maar toen ik wat ouder en wijzer werd, begon ik ook in te zien dat sommige smoesjes altijd van dezelfde spelers kwamen. Met een volledige selectie kun je wisselen. Maar als je elke week moet tellen of je wel genoeg mensen hebt, wordt het een heel ander verhaal.
Wie in de kou traint, komt in het voorjaar terug als een bikkel. Rode wangen, koude vingers, doorgevroren waterzak: het maakt ze sterker.
In de winter wordt de kleedkamer heiligdom nummer één. Zelfs de meest hardnekkige laatkomer staat tien minuten eerder te wachten tot het kacheltje aanslaat.Alternatieve trainingen werden bij mij vaak houserules. Sportcity, met dank aan Rachel de Goede, maakte ruimte voor buikspiertrainingen, circuits of spinnen.En natuurlijk gingen we de Soester Duinen in met gewichten en touwen voor team-building. IJskoud, maar perfect om het verschil te zien tussen de piepers en de mannen.
Niets verbindt zo sterk als samen bibberen. In augustus hoor je niemand zeggen: “Wie heeft er nog een extra paar handschoenen?” Maar in december wel.
Voor trainers is de winter één grote verrassingstoer. Op maandag lijkt een oefenpotje mogelijk, op donderdag is het veld bevroren, op vrijdag gesmolten en op zaterdag niet bespeelbaar omdat er een merel op z’n snavel ging bij het landen.
Toch is dit de charme. Een wintertrainer is een filosoof met een thermosbeker: niets is zeker, behalve dat niets volgens plan gaat. Maar toch gaan we door, met die ene winterjas waarvan alleen de trainer nog gelooft dat hij waterdicht is.
En eerlijk: veel wintertrainingen waren prachtig.Bij De Zebra’s trainden we eens in de sneeuw en besloten daarna met een man of acht te gaan kaarten om geld: Shut the Box. De pot werd groter en groter, maar niemand kreeg ‘m uit. Buiten werd het donker, vrouwen begonnen naar de kantine te bellen waar hun eten bleef, jongens zouden patat meenemen maar kwamen geen meter vooruit.De één na de ander droop af omdat thuis de bazin bepaalt. En wij maar lachen. Sommigen liepen weg met een gezicht als een oorworm. Maar de pot bleef staan: wie opstapte, had pech. Keuzes maken, pikkie.
De koudste, maar mooiste herinnering komt uit de tijd bij Vliegdorp: een winterprogramma in de Soester Duinen met meer dan een meter sneeuw. Eén onderdeel: met z’n tweeën op houten ski’s een parcours afleggen.Eén koppel liep niet helemaal synchroon, maakte een standaard “links-rechts-mis” en dook frontaal de sneeuw in. Helemaal verdwenen. Alleen een paar ski’s staken er nog uit.Het gelach van de rest was niet te stoppen. Onbetaalbaar.
Wintervoetbal is ellende, humor, kou, karakter, improvisatie en pure gezelligheid in één pakket. Zodra in februari de eerste zonnestraal doorbreekt, zegt iedere trainer hetzelfde:“Jongens, het wordt weer beter.”
Tot die tijd: handschoenen aan, nekwarmer mee en hopen dat veld 1 dit weekend wél meewerkt.

Opmerkingen