40 jaar inzet, humor en hart voor AH’78: het verhaal van Feije van der Meulen
- Charley Vrakking
- 1 nov
- 5 minuten om te lezen
⚽ Interview – “40 jaar vrijwilligerswerk bij de club”
Interview met Feije van der Meulen

Kunt u zich nog herinneren hoe u ooit bij de club bent begonnen? Wat was uw eerste taak of rol toen u startte als vrijwilliger?
"Ik ben ongeveer 40 jaar geleden begonnen als voetballer. We kwamen met een stel vrienden over en speelden in het tweede elftal. Toen ik minder ging voetballen, ben ik gaan helpen op de club. Ik deed toen al van alles, maar de eerste echte taken waren wedstrijden fluiten en de velden belijnen. Daarna ben ik ook kleding en materialen gaan inkopen en achter de bar gaan staan. Wel ben ik lang blijven voetballen, want ik heb zelfs nog in de veteranen gespeeld. Maar inmiddels sta ik niet meer tussen de lijnen."
Waarom besloot u destijds om iets voor de club te gaan doen?
"Ik ben bij de club gekomen met vrienden en dan wil je er samen het beste van maken. Dus het is gewoon begonnen uit gezelligheid en hobby. In het begin samen met Bart Pieplenbosch. Die deed echt alles op de club en daar was ik dikke maten mee. Wat een wereldvent was dat. Helaas is hij een aantal jaar geleden overleden. Toen ik in 2018 sportvrijwilliger van het jaar werd, heb ik die prijs ook aan hem opgedragen.
Later kwamen ook mijn vader en mijn broers nog bij de club. Die hebben ook gevoetbald en met van alles geholpen. Dan stonden we met zijn allen in het veld bij het 7-tegen-7-eindejaarstoernooi. Heerlijk was dat. Mijn broer John is trouwens nog steeds betrokken als bestuurslid."
Had u toen gedacht dat u er zó lang bij zou blijven?
"Nee, dat had ik toen zeker niet gedacht. Je weet nooit hoe zoiets loopt. Maar uiteindelijk was de groep vrienden die hier kwam zo hecht dat iedereen bij elkaar bleef. Een groot deel van die groep komt hier nu, 40 jaar later, nog steeds. Maar er is wel wat veranderd hoor. Destijds hadden we nog niet eens een kantine. Toen hielden we de derde helft nog in het lokale café. Ongelofelijk eigenlijk.
Tijdens het interview komt een deel van de oude vrienden van Feije binnen. Er komt gelijk een stroom aan mooie oude herinneringen boven. Samen naar het Nederlands elftal, samen in het café — alle anekdotes beginnen met het woord ‘samen’."
Welke taken neemt u allemaal op zich en hoeveel dagen per week bent u aanwezig en gemiddeld qua tijd?
"Op dit moment doe ik het kantinebeheer en trek ik de lijnen op onze twee velden, die er momenteel trouwens geweldig bij liggen. Het contact met de gemeente over de velden en het onderhoud dat daarbij hoort, kost ook nog wel wat tijd. Daarnaast regel ik de roosters voor barvrijwilligers en sta ik zelf op donderdagavond achter de bar. En ik kijk vaak of de bar nog werkt bij onze hoofdsponsor, café d’Ouwe Tak, haha!
Aan al die taken ben ik elke week wel tussen de 15 en 20 uur kwijt, denk ik. Maar ik doe het met veel plezier."

Bent u ook in het weekend aanwezig en waar bestaat het vrijwilligerswerk dan uit?
"Ja, zaterdagochtend begin ik vroeg met de opbouw. Omdat onze kantine niet zo groot is, zetten we elke zaterdag een grote tent neer. Eigenlijk blijf ik vanaf dat moment druk tot we dichtgaan, rond 20.00 uur."
Heeft AH’78 meer vrijwilligers of komt er veel op uw schouders terecht?
"Nee, ik doe het zeker niet alleen! Gelukkig maar. Er zijn inmiddels zó veel mensen die helpen. Iedereen die hier komt, is bereid om zijn handen uit de mouwen te steken. Ondanks dat we een kleine club zijn, zit er veel tijd in om alles draaiend te houden.
Ik ga zeker mensen vergeten, dus excuses alvast, maar ik wil onze bartoppers zeker noemen: Henk, Ria en Marijke. Die staan elke zaterdag trouw achter de bar. Daar ben ik echt heel trots op. Maar we hebben veel meer hulp. Johan helpt overal mee, Kees helpt me met de lijnen, en het bestuur stopt ook veel tijd in de club. Neem nou Rob — die is penningmeester, maar ook webmaster en teammanager van het eerste. Dat soort mensen is echt onmisbaar."
Zijn er momenten die u nooit meer vergeet — een kampioenschap, een gebeurtenis of een grappig voorval?
"Op deze vraag volgt van verschillende kanten hetzelfde antwoord. In de keuken laat Tante Juul bijna één van haar beroemde broodjes hete kip vallen en roept: “Dat jaar met Johnny en Chris, het tweede!”
Vanaf de stamtafel roepen de vrienden van Feije: “Precies! 1992, kampioen!”
Inderdaad, in 1992 werden we met het tweede elftal kampioen. Het eerste kampioenschap ooit voor AH’78. Man, wat een mooie ploeg was dat. En ze komen hier allemaal nog! Richard Tit was onze spits, die is nog steeds betrokken bij het eerste elftal. Onze leider was Johnny Manuhutu van Massada. Wat een mooi jaar was dat. Echt gezworen kameraden waren we. Ons geheime wapen was de lange bal op onze rechtsbuiten ‘snelle Michel’. Die heeft ons echt naar de titel geschoten dat jaar. Maar misschien hielp het ook mee dat ik tijdens dat seizoen mijn been brak, haha. Daardoor speelde ik wat minder dat jaar. Op de teamfoto sta ik zelfs met mijn been in het gips."
Wat is volgens u het grootste verschil tussen de club van 40 jaar geleden en de club van nu? Neem aan dat u het nodige hebt zien veranderen?
"Professionaliteit. Als ik zie wat er nu gebeurt in de organisatie voor de kantine, maar ook voor het voetballen, dan is dat niet te vergelijken met vroeger. En de taken zijn beter verdeeld. We doen het nu echt samen, terwijl vroeger alles op de schouders kwam van één of twee personen."
Wat betekent deze club voor u persoonlijk, en wat geeft u energie om steeds weer klaar te staan?
"Ja, dit is een deel van mijn leven. Als je hier al meer dan 40 jaar zo druk bent… Vrienden van me noemen dit mijn tweede huwelijk."
Zijn er ook moeilijke momenten geweest — en wat hield u dan toch bij de club?
"Natuurlijk gaan er weleens dingen mis. Je kunt ook niet alles, want het blijft vrijwilligerswerk. Zo zijn we lang geleden ooit eens bijna als volledige club uit de competitie gehaald. We hadden betalingsachterstanden bij de KNVB, maar niemand had eraan gedacht de rekeningen te betalen. Dat is nu gelukkig ondenkbaar! Daar ben ik ook wel trots op. Alles is inmiddels zo goed geregeld. De mensen zijn er, de materialen zijn top. Dat is mooi om te zien.
Wat voor mij trouwens ook nog een dieptepunt was, was dat er 25 jaar geleden een groot artikel over de club zou verschijnen in een mooi magazine. Toen ik dat magazine onder mijn neus geschoven kreeg, bleek het om De Ajax Ster te gaan — een fanblad van de F-Side. Daar was ik als ras-Feyenoorder wel een paar dagen goed zuur van, haha."

Wat zou u willen meegeven aan jonge mensen of ouders die twijfelen om vrijwilliger te worden? Hoe belangrijk is vrijwilligerswerk voor het voortbestaan van een club?
"Doen! Gewoon doen! Het is zo belangrijk voor de medemens. Je kunt er echt mensen mee helpen, en het is nog leuk ook!"
Heeft u nog een wens of droom voor de toekomst van de club?
"Een nieuwe kantine en kleedkamers zouden wel fantastisch zijn. Het gebouw is gezellig, maar wel wat verouderd."
Als u terugkijkt op al die jaren — waar bent u dan het meest trots op?
"Ik ben trots op alles wat we nu zijn. We hebben een grote ploeg vrijwilligers, ook weer van een nieuwe generatie. Alles loopt goed en we hebben veel trouwe fans en vrijwilligers. Dat is ook het voordeel van een kleine club: iedereen kent elkaar en is bereid om elkaar te helpen. Dat vind ik dus geweldig."



Opmerkingen