top of page

De man die Ajax achterliet, maar het voetbal nooit losliet

  • Foto van schrijver: Charley Vrakking
    Charley Vrakking
  • 1 nov
  • 7 minuten om te lezen

Interview met Wesley Haasjes | Van Ajax en FC Utrecht als jeugdspeler naar trainer van SV Austerlitz: “Het plezier blijft hetzelfde, het niveau niet”.

 

Wesley voor de spelersbus van Ajax.
Wesley voor de spelersbus van Ajax.

Als jeugdspeler doorliep jij een deel van de opleidingen van Ajax en FC Utrecht – omgevingen waar alles draait om details: positiespel, tempo, mentaliteit. Inmiddels sta je als trainer langs de lijn bij SV Austerlitz, uitkomend in de vijfde klasse. Een totaal andere wereld, maar nog altijd met dezelfde passie voor het spel. Hoe beleeft iemand met een BVO-achtergrond het amateurvoetbal aan de basis?

"Ik houd van het spelletje voetbal en dat is waar het uiteindelijk om draait. Het is niet te vergelijken: de professionaliteit, de trainingsarbeid, de randvoorwaarden – alles is anders. Maar voor allebei is iets moois te zeggen!"


Je hebt als jeugdspeler bij Ajax en FC Utrecht gespeeld. Wat heb je vooral meegenomen uit die tijd – wat gebruik je nog steeds in je (voetbal)leven?

"Ik heb er heel mooie, maar ook minder mooie herinneringen aan. Als jong spelertje maak je dingen mee die niet veel anderen meemaken: buitenlandse toernooien, spelen tegen grote clubs, tegen jongens die later zijn doorgebroken. Maar ook discipline, structuur, voeding – dat was daar heilig.


Ik vergeet nooit meer dat Co Adriaanse hoofd opleidingen was bij Ajax. Na een wedstrijd controleerde hij beneden bij de kleedkamers. Had je je haar niet gekamd, dan stuurde hij je terug: “Je draagt het Ajax-logo, dan hoor je er netjes bij te lopen.” Of dat moment dat mijn moeder mijn tas droeg: “Mevrouw, heeft u gevoetbald? Geef die tas maar aan uw zoon.”

Maar het had ook een keerzijde. Je kunt geen kind zijn, want alles draait om discipline en presteren. En als je dan te horen krijgt dat je niet goed genoeg bent, doet dat wat met je als jonge jongen."


Na je jeugd bij de profclubs, hoe verliep jouw verdere voetbalcarrière tot aan het stoppen?

"Van FC Utrecht ging ik naar Argon 1, maar door privéomstandigheden stopte ik daar na drie maanden. Daarna speelde ik bij Schalkwijk, waar we meteen promoveerden. Vervolgens ben ik twee jaar gestopt, en later via René Ribberink en zijn zoon Wesley in het zaalteam van DVS Soest terechtgekomen. Zo rolde ik ook weer het veld in bij Hees – daar promoveerden we en degradeerden we ook weer. Daarna drie jaar bij DHSC gespeeld, tot ik mijn achterste kruisband scheurde. Na elf maanden revalideren keerde ik terug bij Hees en promoveerden we via de nacompetitie. Ik gaf de beslissende assist in mijn laatste wedstrijd als speler. Op mijn 31ste ben ik gestopt."


Het jeugdelftal van Ajax waar Wesley deel van uitmaakte.
Het jeugdelftal van Ajax waar Wesley deel van uitmaakte.

Na je actieve loopbaan koos je voor het trainersvak. Hoe is dat begonnen?

"Na mijn laatste seizoen bij Hees vroeg René Ribberink of ik trainer wilde worden van het tweede elftal van Eemboys. Dat heb ik met veel plezier gedaan. Na de geboorte van onze jongste zoon Luca heb ik even een pauze genomen, maar later pakte ik het weer op met de opleiding UEFA C en een rol bij het tweede van Delta Sports ’95. Toen kwam de vacature bij Austerlitz vrij, Jeffrey en ik solliciteerden – en sindsdien ben ik daar hoofdtrainer."

 

Je traint nu SV Austerlitz in de vijfde klasse. Lukt het om jouw voetbalideeën – gevormd bij Ajax en Utrecht – over te brengen op spelers op dit niveau?

"Ik gebruik eigenlijk niets direct uit mijn verleden, maar kijk vooral naar mijn spelersgroep. Wat heb ik tot mijn beschikking, en hoe maak ik daar het beste elftal van? Natuurlijk heb ik nog steeds de aanvallende blik op voetbal – opbouwen van achteruit, dominant willen zijn – maar ik pas het aan het team aan. Het gaat om balans tussen visie en realiteit."


Waar loop je het meest tegenaan in de uitvoering of het spelbegrip?

"Voor mij zijn sommige dingen vanzelfsprekend, maar voor de spelers niet. Daar moest ik in het begin aan wennen. Nu probeer ik het in Jip-en-Janneke-taal uit te leggen, zodat iedereen begrijpt wat ik bedoel. Dat blijft een proces van vallen en opstaan – soms moet je iets twintig keer herhalen. De kunst is balans vinden tussen plezier en ontwikkeling."


Met welke oefenvormen probeer je dat ‘voetbaldenken’ erin te krijgen?

"Ik werk veel met partijvormen, zodat we situaties uit de wedstrijd nabootsen. Daarin kun je tactisch coachen en spelers laten ervaren wat je bedoelt. Daarnaast doen we pass- en trapvormen met vaste looplijnen en overtaltrainingen met afronding. Hoe herkenbaarder de vorm, hoe beter ze het oppakken."


Pas je je trainingen aan het niveau aan, of houd je vast aan je eigen spelopvatting?

"Ik blijf vasthouden aan de manier van spelen die ik wil zien, maar wel binnen de mogelijkheden van het team. Soms begin je klein en bouw je het uit, met veel herhaling zodat het erin slijt."


Zie je dat spelers dingen oppakken waarvan je denkt: hé, dat werkt echt?

"Zeker. Ik zie dit seizoen regelmatig situaties terug in de wedstrijd die we op training oefenen. Natuurlijk gaat niet alles goed, maar dat hoort erbij. We zitten in een proces en ik ben tevreden met de vooruitgang."


Even een balletje trappen met de Ajax-mascotte.
Even een balletje trappen met de Ajax-mascotte.

Wat geeft jou de meeste voldoening als trainer?

"Als ik in de wedstrijd zie wat we getraind hebben, en de spelers daar plezier in hebben. Dat is de grootste beloning."


Is trainer zijn op dit niveau vooral balanceren tussen serieus werken en plezier maken?

"Absoluut. De huidige generatie is echt veranderd, dat vond ik in het begin lastig – ik was zelf gewend aan discipline en structuur. Nu gaat dat beter. Eerst presteren, daarna hoort die derde helft er ook gewoon bij. En geloof me: die wint Austerlitz bijna altijd!"


Tot slot, hoe kijk je naar de toekomst? Heb je ambities om door te groeien als trainer?

"Die ambitie is er zeker, maar ik merk na drie jaar hoofdtrainer dat ik het rustiger aan wil doen dan ik dacht. Mijn gezin is belangrijk, onze jongens voetballen ook. Op een hoger niveau wordt er meer gevraagd: meer tijd, meer verplichtingen. Voor nu is het prima zo – ik kan ongedwongen werken, zonder torenhoge eisen, en dat past goed bij mijn leven nu."


Heb je nog een persoonlijke boodschap die je wil meegeven?

"Ja, aan ouders van jonge spelers. Laat kinderen kind zijn. De voetbalwereld is prachtig, maar ook hard. Ik was zeven toen ik dat leven instapte – dat is veel te jong. Als het talent er echt is, komt het er later ook uit, met de juiste begeleiding. Laat kinderen zelf kiezen."


Tot slot

"Als ik terugdenk aan mijn jeugd bij Ajax en FC Utrecht, komen er meteen allerlei namen en herinneringen boven. Ik heb met fantastische spelers op het veld gestaan — jongens als Ryan Babel, Gregory van der Wiel, Urby Emanuelson, Quincy Owusu, Erik Pieters, Giuseppe Rossini, Rob van der Sluis, Yannick de Wit, Lorenzo Davids, Mitchell Burgzorg en Marco van Duin. Als B-junior mocht ik zelfs een keer met de A1 van FC Utrecht meedoen, waarin toen Rick Kruijs en Michel Vorm speelden. En vast vergeet ik er nog een paar, want het waren er zoveel.


Ook de tegenstanders waren niet de minsten. Ik heb gespeeld tegen spelers als Tim Janssen, Ron Vlaar, Kees Luyckx, Jonathan de Guzman, Tim Vincken, Rutger Worm, Ibrahim Afellay, Ricky van Wolfswinkel, Lasse Schöne en Karim El Ahmadi. Daarnaast heb ik met mijn team tegen grote Europese clubs mogen aantreden: Liverpool, West Ham United, Arsenal, Newcastle United, Paris Saint-Germain, Celtic, Borussia Dortmund, Bayern München, Benfica, Juventus, Atalanta Bergamo, Olympique Marseille, Club Brugge, Anderlecht en KRC Genk. Mooie namen, onvergetelijke ervaringen.


Een van de leukste herinneringen stamt uit een toernooi in Engeland, toen we met Ajax een week verbleven in Liverpool. Eén van de spelers was al eens te laat gekomen bij het ontbijt, en toen dat nog eens gebeurde, besloot de staf hem op een ludieke manier terug te pakken. Tijdens een avondspel in een bos – waarbij we dierengeluiden moesten herkennen – kreeg hij de taak om een hond na te doen. De staf had een perfecte plek voor hem uitgezocht: een holle boom. Twee uur lang zat hij daar te blaffen als een volleerde viervoeter, trots als een pauw omdat niemand hem kon vinden. Iedereen hoorde het geblaf, maar niemand wist waar hij zat. Totdat bleek dat geen enkel team überhaupt een ‘hond’ op de kaart had staan! Zo trots als hij was, zo hard werd hij daarna uitgelachen.


Ook het zaaltoernooi in het Duitse Greven is me bijgebleven. Dat was fantastisch georganiseerd, met boarding, volle tribunes en zo’n vijfhonderd Duitse toeschouwers. Maar het waren onze ouders die de sfeer maakten — zingen, springen, alsof de F-Side zelf was afgereisd. De commentator speelde daar geweldig op in en maakte het toernooi onvergetelijk.


Tijdens datzelfde toernooi aten we voor het eerst lasagne. Niemand wilde het in eerste instantie aanraken — het zag er niet echt smakelijk uit. Ik eet normaal alles, maar zelfs ik twijfelde. Totdat iemand zei dat we friet zouden krijgen als we onze lasagne opaten. Toen wist ik niet hoe snel ik mijn bord leeg moest eten! Uiteindelijk was ik een van de weinigen die het aandurfde — en ik kreeg inderdaad mijn friet.


Een ander bijzonder moment was de keer dat we een voorwedstrijd mochten spelen bij Ajax – PSV. We speelden toen tegen AFC, waar de zoon van Wim Kieft in het veld stond. De hele wedstrijd werd opgenomen door Studio Sport, met verslag van Jack van Gelder. De beelden werden later geanalyseerd in de studio, precies zoals bij de samenvattingen op zondagavond. Die videoband heb ik nog steeds. Dat zijn van die momenten die je je leven lang bijblijven.

Tot slot wil ik nog even zeggen: dank voor dit interview. Geweldig dat jullie ook aandacht besteden aan de lagere klasses — daar ligt toch de ziel van het voetbal."


Nu is Wesley trainer van SV Austerlitz (uitkomend in de 5e klasse).
Nu is Wesley trainer van SV Austerlitz (uitkomend in de 5e klasse).

Opmerkingen


bottom of page